Wie schrijft die blijft
Als kind las ik de dorpsbibliotheek leeg. Bij ieder bezoek nam ik de maximale stapel mee naar huis.Na de laatste letter klapte ik het boek dicht om meteen de volgende te openen. “Moet je niet even het verhaal op je in laten werken, voor je aan de volgende begint?” stelde mijn moeder voor. Geen denken aan; ik dompelde me onder in andere werelden en sloot me zo, ook handig, af voor mijn eigen wereld. Dat deed mijn moeder trouwens zelf ook met taal, maar dan in de vorm van het deels invullen van stapels doorloperboekjes.
Taalvaardig en ongeduldig, ik lijk best op mijn moeder.Al snel bleek dat ook actief “taal echt mijn ding was” (om maar een krijslelijke uitdrukking te gebruiken). Mijn opstellen vielen op en ik mocht andermans teksten voordragen in de kerk. Van dat laatste heb ik vrij snel afscheid genomen, maar het schrijven bleef. Dagboeken, brieven naar (correspondentie-) vrienden en na een omweg ook teksten waar ik een deel van mijn brood mee verdien. Nieuwsbrief hier, folder- of webtekst daar, artikelen in vakbladen en zorgvuldig doordachte mails. Zo af en toe komt de kriebel boven om dit talent ook anders in te zetten. Een roman? Nee,daarvoor ontbreekt mij het geduld. Gedichten? Niet echt mijn kopje thee; ik zeg liever gewoon wat ik bedoel.
Een ander talent, of zoals sommigen zeggen lastige eigenschap, is dat ik mijn mening niet snel onder stoelen of banken laat liggen. En ik kijk, ook als middelbare vrouw, nog regelmatig met oprechte verbazing de wereld in. Als je dat in een blender gooit kom je uit op een column. Fijn zo’n inzicht, alleen een beetje jammer dat tot nu toe de hoofdredacteur van de Volkskrant zich nog niet gemeld heeft met een voorstel. Oplossingsgericht als ik ben denk ik dan al snel: “Niet linksom, dan maar rechtsom”. En dus kruip ik iedere dag achter de laptop en ga “gewoon” schrijven. Onzin om te wachten op inspiratie of op die hoofdredacteur; gewoon doen. Schrijven is een ambacht en dat moet je onderhouden. En wie weet hoe de bal dan gaat rollen.
Dacht ik eerder misschien nog dat er toch niemand op mijn schrijfsels zat te wachten, denk ik nu: “Ze moeten me alleen nog even leren kennen”. Arrogantie zit niet echt in mijn aard (wel in mijn allergie), maar steeds vaker denk ik dat wat ik aan Word toevertrouw best publicabel is. Zeker als ik zie wie wel gebeld wordt door eerder genoemde hoofdredacteur en airplay krijgt in magazine en zelfs op de voorpagina. Over smaak valt niet te twisten, maar ik lees nog wel eens iets, waarvan ik niet kan begrijpen waarom dit niet in mapje Schrijfsels in Documenten is blijven zitten.
Het plezier in lezen ben ik trouwens vaak en lang kwijt geweest. Geen rust in mijn hoofd of zoiets. Gelukkig ligt er weer regelmatig een boek op mijn nachtkastje. Dat soms met nog maar paar pagina’s gelezen weer terug gaat. Niet erg want de voorraad van de bibliotheek waar ik inmiddels lid van ben is iets groter dan die in mijn geboortedorp. Vannacht sloot ik boek en ogen , wetend dat ook dit boek geen blijvertje is. Volgens de achterflap een spannend geschreven thriller. Volgens mij mooi voorbeeld van bijzonder fenomeen. De auteur is succesvol in een andere tak van sport en heeft daarmee de status van BN-er behaald. Weet niet of je daar in het algemeen nou blij mee moet zijn, maar de deur van een uitgeverij gaat in ieder geval een stuk sneller open. Voor de goede orde: denk niet dat ik mijn pen in azijnpot dip. Ben een blij kipje dat lol in schrijven heeft herontdekt en daar gewoon eens flink van gaat genieten. En die op zoek gaat naar manieren om ook daar het grof volkoren van te kunnen betalen. Zo ondernemend ben ik wel. Een telefoontje van “huisgenoot P.” is welkom.